Diner Pensant 2025: Samen koers bepalen in een onzekere wereld
ORAM en de Coöperatieve Rabobank organiseerden voor de derde keer op rij het Diner Pensant over investeringsklimaat en energietransitie in het Noordzeekanaalgebied. Op een heldere voorjaarsavond, met prachtig uitzicht over het IJ vanuit de Adam Toren, verzamelden topbestuurders uit het gebied, overheid en kennisinstellingen zich voor het diner en de inspirerende keynotes. Een avond van verdieping, reflectie en verbinding rond de grote thema’s van deze tijd: geopolitieke spanningen, het veranderende ondernemers- en vestigingsklimaat, en de energietransitie in onze regio.

‘We moeten vaker dit soort gesprekken voeren’
Kees Noorman (directeur ORAM) en Erik Versnel (directeur Coöperatieve Rabobank) openden de avond op hun bekende luchtige, maar scherpe wijze. ‘Dit is het derde jaar op rij dat we dit organiseren, en telkens zeggen we: het is belangrijk dat bedrijfsleven en overheid met elkaar in gesprek blijven over de transities waar we middenin zitten,’ aldus Noorman. Versnel wees op de urgentie van het gesprek: ‘De ondernemers in deze regio staan midden in complexe veranderingen. De impact van internationale spanningen en het tempo van de energietransitie vragen dat we samen beter vooruitkijken.’

Handelsconflicten raken ook het Noordzeekanaalgebied
Lize Nauta, econoom bij RaboResearch, liet in haar keynote zien hoe kwetsbaar Nederland is voor toenemende handelsbarrières, vooral in een wereld waarin productieketens internationaal vervlochten zijn. ‘De Amerikaanse importheffingen hebben directe én indirecte gevolgen voor onze economie,’ waarschuwde ze.
Ze presenteerde verschillende scenario’s en liet zien dat vooral de industrie een risico loopt vanwege de vraagafhankelijkheid van de VS. Ook geopolitieke onzekerheid die leidt tot vertragende investeringen door bedrijven kunnen de groei remmen.
Wat Nauta vooral benadrukte, was de veranderende internationale spelregels ‘Het traditionele model van vrijhandel wordt uitgehold. De risico’s binnen internationale productieketens komen sterker naar voren waardoor het op orde hebben van je vitale ketens als regio steeds belangrijker wordt. ’
De reacties uit de zaal waren bezorgd maar scherp:
- ‘Voor ons in de chemie is het cruciaal om voorspelbare markten te hebben. De volatiliteit van geopolitieke beslissingen maakt investeren riskanter.’
- ‘We moeten nadenken over strategische autonomie. Waar zijn we als regio van afhankelijk? En hoe bouwen we veerkracht in onze logistieke ketens?’

Energietransitie ís industriepolitiek
Oud-wethouder en energie-expert Maarten van Poelgeest hield een gloedvol betoog over de verwevenheid van energie, ruimte en industrie. ‘Energie is niet meer vanzelfsprekend,’ zei hij. ‘Het is schaars, duur en bepalend voor waar je überhaupt nog bedrijvigheid kunt faciliteren. Dat maakt de energietransitie tot klassieke industriepolitiek.’
Hij benoemde drie grote verschuivingen:
- De terugkeer van industriebeleid – “Welke bedrijven willen we behouden? En op welke voorwaarden?”
- De internationale machtsverhoudingen – “Energieonafhankelijkheid is geen idealistisch streven meer, het is strategische noodzaak.”
- De verwevenheid met ruimtelijke ordening – “Netcapaciteit dicteert inmiddels waar bedrijvigheid mogelijk is. Energie is geen ruimtelijke randvoorwaarde meer, maar een ordenend principe geworden.”
Van Poelgeest riep op tot regie, samenwerking én aanvaarding van onzekerheid. “We willen pas beslissen als alles duidelijk is, maar dat moment komt niet. We moeten sturen in de mist. En daarvoor zijn instituties nodig die durven vasthouden aan lange lijnen.”
De reflecties onderstreepten de urgentie van strategisch beleid:
- ‘Het wordt tijd dat Nederland keuzes durft te maken. Niet alles kan overal. We moeten samen vaststellen: waar staan we voor als regio?’
- ‘We hebben een duidelijke, collectieve koers nodig. Anders verliezen bedrijven hun investeringsvertrouwen.’
- ‘De energietransitie vraagt een langetermijnvisie en duidelijke investeringsagenda. Bedrijven hebben daar nu richting in nodig.’
- ‘De havens zijn geen passieve infrastructuur, maar actieve spelers in de transitie. We moeten keuzes onderbouwen met ruimtelijk én energetisch beleid.’

Investeren in verduurzaming in Nederland is een bewuste keuze
David Vandermeersch, vice-president bij Bunge, deelde het verhaal achter de bouw van hun nieuwe fabriek in Zaanstad: een investering van meer dan 500 miljoen, gericht op verduurzaming, schaalvergroting en behoud van werkgelegenheid in de regio. ‘We combineren twee bestaande fabrieken tot één moderne plant, met 70% waterhergebruik, 50% minder energieverbruik en een uiteindelijke 90 % reductie van duizenden tonnen CO₂ per jaar.’
Toch wees hij ook op de keerzijde van het Nederlandse ondernemingsklimaat: strengere milieunormen dan elders in Europa, beperkte toegang tot duurzame energie en nauwelijks financiële compensatie voor de extra kosten. ‘Onze jaarlijkse meerkosten door regelgeving zijn aanzienlijk. Dat kunnen we niet blijven dragen zonder hulp.’
Vandermeersch prees de samenwerking met lokale overheden en vergunningverleners – “extreem professioneel en snel” – maar benadrukte dat er ook van de nationale overheid meer verwacht mag worden. ‘Als Nederland deze industriële verduurzaming echt wil, moet het ook de condities creëren om het haalbaar te maken.’
Ook hier klonken reacties met nuance:
- ‘Bunge laat zien dat verduurzaming en economische ontwikkeling samen kunnen gaan – mits de overheid voorspelbaar is.’
- ‘De casus Bunge toont aan dat een duurzame industrie hier mogelijk is. Maar de randvoorwaarden – infrastructuur, netcapaciteit, vergunningen – moeten dan wél op orde zijn.’

Reflectie van Arthur van Dijk (commissaris van de Koning)
Arthur van Dijk sloot de avond treffend af: ‘Dit soort gesprekken zijn essentieel. Want als we als regio niets besluiten, gebeurt er ook niets. Zelfs een fout besluit is beter dan geen besluit. We hebben visie, vertrouwen en samenwerking nodig om richting te geven aan onze regio.’
Van Dijk benadrukte het belang van langetermijndenken: ‘Maak keuzes die 10 à 15 jaar vooruit reiken. We hebben bewezen dat we dit kunnen – kijk naar de verduurzaming van de glastuinbouw. Nu moeten we dat ook durven doen voor de industrie.’
Ter afsluiting
Erik Versnel: ‘De energietransitie is er al, maar het versnellen ervan vraagt lef, samenwerking én kapitaal — en daar zien we ook een rol voor ons als coöperatieve bank’
Kees Noorman: ‘Wat mij vooral bijblijft, is hoe belangrijk het is om elkaar als overheid, bedrijven en financiers echt te blijven opzoeken in deze grote transitie — niet alleen voor inzichten, maar ook voor besluiten.