De stad heeft ook bedrijfsruimte nodig
Reactie van ORAM op de Ontwikkelstrategie 2035 van Gemeente Amsterdam
Plannenwolken blijven zich samenpakken boven de Amsterdamse bedrijventerreinen. De mooie woorden van wethouder Reinier van Dantzig over het behoud van bedrijvigheid in de stad ten spijt, zegt Kees Noorman, directeur van ORAM.
Recentelijk presenteerde de gemeente Amsterdam de Ontwikkelstrategie 2035. Hierin staat beschreven hoe Amsterdam zich op middellange termijn (tot 2035) gaat ontwikkelen met als basis de in 2021 verschenen Omgevingsvisie 2050. Zoals vaker te zien bij de gemeente is ruimtelijke ordening vernauwd tot de vraag: Waar komen de woningen? Dat is ook hier het geval.
De Ontwikkelstrategie leest vooral als een zoektocht naar meer planvoorraad aan woningen tot 2035 om aan de eigen woningbouwambities te voldoen. Op zich begrijpelijk, gezien de grote vraag naar woningen. Maar ook onbegrijpelijk, gezien het sturende, nietsontziende karakter van deze focus op aantallen woningen. Dit heeft de afgelopen jaren geleid tot talloze transformatieplannen, hoofdzakelijk geprojecteerd op de bedrijventerreinen in de stad. Dat dit grote impact heeft op de ruimte voor bedrijven blijkt uit de recent verschenen Monitor Bedrijfsruimte van de gemeente. Het aantal m2 bedrijfsruimte neemt in rap tempo af in Amsterdam.
Tegelijkertijd blijkt de haalbaarheid van veel van deze transformatieplannen twijfelachtig. De praktijk wijst inmiddels uit dat vertraging en het niet halen van doelstellingen normaal geworden zijn. Ook de woningbouw schiet er dus weinig mee op. Transformatie, zeker in de omvang waarop Amsterdam dat voorziet, blijkt bijzonder complex. Het is dan ook niet meer dan logisch dat de wethouder niet naar nieuwe transformatiegebieden wil kijken. Daarbij komt dat de vraag naar ruimte voor werk bijzonder groot is en in de toekomst groter wordt, zo onderschrijven recente rapporten van het Ministerie van EZK (Ruimte voor Economie) en Planbureau voor de Leefomgeving (Ruimte voor circulaire economie). Voorzien wordt dat er in de Metropoolregio Amsterdam tot 2040 een tekort zal ontstaan van maar liefst minimaal 600 tot in het slechtste scenario 1100 hectare aan bedrijventerreinen.
Hoewel wethouder Van Dantzig naar eigen zeggen nu kiest voor de ruimte voor bedrijvigheid wordt de bestaande transformatieopgave niet aangepakt. Juist daar zou hij het verschil kunnen maken met hardere keuzes. Beoogde transformatieplannen (zoals Schinkel, Hamerkwartier en delen van Haven-Stad) zouden door het college van B&W opnieuw tegen het licht kunnen worden gehouden. Zo is ook in Zaanstad gedaan bij de Achtersluispolder. Daar heeft het stadsbestuur het (lopende) woningbouwprogramma aanzienlijk aangepast. Een weloverwogen keuze, om ruimte te kunnen blijven bieden aan werk voor praktisch geschoolden in de eigen gemeente. Maar ook omdat er in de eigen gemeente (en de regio) geen ruimte is om de bedrijven te herhuisvesten.
De Ontwikkelstrategie stelt impliciet dat het transformatieprogramma niet meer herzien kan worden omdat lopende projecten in een vast stramien zitten (het zgn. ‘Plaberum’). Wij denken echter dat dit wel mogelijk is, én noodzakelijk om het regionale tekort aan bedrijfsruimte het hoofd te bieden.
Als het stadsbestuur het serieus neemt met hun keuze voor bouwen in bestaande wijken, ruimte voor voorzieningen, groen en bedrijvigheid is er maar één richting mogelijk. Alleen dan wordt voorkomen dat binnen afzienbare tijd de ruimte voor werk opdroogt.
Kees Noorman
Directeur ORAM – Ondernemend Amsterdam
Op 13 februari 2024 verscheen dit artikel in het Parool
Opinie: ‘De stad heeft ook bedrijfsruimte nodig’ | Het Parool